In dat jaar deed ik eindexamen HBS en kon ik, zoals alle zestienjarigen, wel wat geld gebruiken. Dus solliciteerde ik naar een vakantiebaantje in het Dijkzigt Ziekenhuis, dat nu Erasmus Medisch Centrum heet. Vanwege mijn h.b.s.-diploma zou ik, als enige sollicitant van een hele groep scholieren, een medisch secretaresse mogen vervangen. Mijn ouders huurden een typemachine, zodat ik thuis flink kon oefenen, want over mijn typevaardigheid had ik een beetje gejokt. Na een paar weken was ik ver genoeg om niet meer door de mand te vallen.
De mevrouw van personeelszaken stelde me voor aan ‘Annetje’ de secretaresse en aan de arts hematologie, dokter Stibbe, een knappe blonde kleine vrouw, die in haar schaarse vrije tijd op Zandvoort racete. Overigens stond ik er al heel snel alleen voor. De dokter ging de dag erna op vakantie en Annetje na twee dagen. De laboratoriumuitslagen, die in rode inkt uitgetypt werden, werden door mij niet altijd volgens de instructies weergegeven. Maar ik kon het niemand meer vragen.
Bizar eigenlijk dat een schoolmeisje zoveel verantwoordelijkheid kreeg. In de twee dagen dat me van alles werd geleerd kwam er vanzelfsprekend veel op mij af. Ik mocht een blik in de voorraadkast werpen. Daar lagen bloknootjes, rollen plakband, pennen en speciale metalen plaatjes voor de patiënten.
Annetje had een buitenechtelijke relatie met een knappe dokter met krulletjes, ik laat zijn naam om redenen van privacy weg, ik hoorde echter alle saillante details tijdens de lunch op de dag dat ze er nog was. Dat ze tijdens haar vakantie goed wilde nadenken over hoe het nu verder moest. Ik begreep uit haar woorden dat het uit was, maar dat ze zo van streek was van een getrouwde man die vreemd ging kon ik me slecht voorstellen. Die twee dagen zag ik de leuke dokter meerdere malen op de afdeling, in de weken dat Annetje op vakantie was bleef hij echter weg.
Ach wat wist ik van het leven toen.