Alles staat scheef
bedenk ik, liggend in het gras.
Ik zie hoe zonneschermen
schuin op de ramen kragen,
hoe kozijnen, regenpijpen,
de dingen uit het lood zijn geslagen.
Mensen leunen op onzichtbare stokken,
auto’s rijden op twee wielen
door de bocht, bomen neigen
naar één kant, zelfs een hond
hangt aan een draad, om niet te vallen.
Over de hemel
die naar alle kanten helt
zwijg ik liever en ook
over hoe krom de wereld is.