Op 13 oktober in het jaar 2013 was het ook extreem, lees maar:
Het KNMI twittert code oranje. Regen, veel regen, enorme hoeveelheden zwiepend, dijend, oeverloos langs spoelend water. En onweer. En enorme windvlagen. Ik hoef niet met de fiets vandaag, gelukkig, met de auto op pad. Ruitenwissers op maximale snelheid, nog voor ik de straat uit ben heeft een onbekende met zijn asem het zicht vertroebeld. Verwarming hoog, ventilator maximaal en dan linksaf de Baan opdraaien. Ik rijd door een meer. Wat een kabaal onder mijn voeten, het water schampert tegen de onderkant. Bijna de stoeprand geraakt. Opletten nou!
Links naast me golft de singel over de wallekant. Hoog tij. Voorzichtig druk ik het gaspedaal in. Zoefzoef, doen de wissers. Af en toe poets ik met een lap het condens van de ruit. De bocht gaat wat te snel, ik voel de banden slippen. Pompend remmen, ik weet het nog van heel lang geleden en trap een paar keer zachtjes op de rem. Terug is de grip op de weg. Op de Ziedewijdsebaan is de situatie niet anders. Hij staat zo goed als helemaal onder water. Alleen in het midden is het wegdek zichtbaar. Ik stuur wat bij maar moet voor een tegenligger door een kreek aan de zijkant. Mijn vingers knijpen in het stuur en mijn ogen turen door het troebele venster naar het einde van een tunnel. Ineens doemen takken vlak voor de auto op. Eraf gerukt door de toenemende wind. Het lukt er omheen te slalommen en eindelijk ben ik toch buiten het dorp gereden.
Ook daar is het wegdek verre van droog. Ik hoop verschrikkelijk hard dat de onderzijde van het autootje het houdt. De Binnenmaas stond nooit eerder zo hoog als nu. Na de bocht ligt er een tunneltje en wat ik al vreesde wordt bewaarheid: het wegdek is een klotsende rivier. Ik zet de wagen aan de kant, doe het rode gevarenlicht aan en pak de mobiel uit de tas:
‘Mam, ik ga weer naar huis. Het staat hier allemaal onder water. Ik bel je straks.’
Ik neem dezelfde weg terug en ervaar vandaag heel letterlijk wat de term rijVAARdig inhoudt.
Het KNMI twittert code oranje. Regen, veel regen, enorme hoeveelheden zwiepend, dijend, oeverloos langs spoelend water. En onweer. En enorme windvlagen. Ik hoef niet met de fiets vandaag, gelukkig, met de auto op pad. Ruitenwissers op maximale snelheid, nog voor ik de straat uit ben heeft een onbekende met zijn asem het zicht vertroebeld. Verwarming hoog, ventilator maximaal en dan linksaf de Baan opdraaien. Ik rijd door een meer. Wat een kabaal onder mijn voeten, het water schampert tegen de onderkant. Bijna de stoeprand geraakt. Opletten nou!
Links naast me golft de singel over de wallekant. Hoog tij. Voorzichtig druk ik het gaspedaal in. Zoefzoef, doen de wissers. Af en toe poets ik met een lap het condens van de ruit. De bocht gaat wat te snel, ik voel de banden slippen. Pompend remmen, ik weet het nog van heel lang geleden en trap een paar keer zachtjes op de rem. Terug is de grip op de weg. Op de Ziedewijdsebaan is de situatie niet anders. Hij staat zo goed als helemaal onder water. Alleen in het midden is het wegdek zichtbaar. Ik stuur wat bij maar moet voor een tegenligger door een kreek aan de zijkant. Mijn vingers knijpen in het stuur en mijn ogen turen door het troebele venster naar het einde van een tunnel. Ineens doemen takken vlak voor de auto op. Eraf gerukt door de toenemende wind. Het lukt er omheen te slalommen en eindelijk ben ik toch buiten het dorp gereden.
Ook daar is het wegdek verre van droog. Ik hoop verschrikkelijk hard dat de onderzijde van het autootje het houdt. De Binnenmaas stond nooit eerder zo hoog als nu. Na de bocht ligt er een tunneltje en wat ik al vreesde wordt bewaarheid: het wegdek is een klotsende rivier. Ik zet de wagen aan de kant, doe het rode gevarenlicht aan en pak de mobiel uit de tas:
‘Mam, ik ga weer naar huis. Het staat hier allemaal onder water. Ik bel je straks.’
Ik neem dezelfde weg terug en ervaar vandaag heel letterlijk wat de term rijVAARdig inhoudt.