Ik fantaseer met Willem over een nog te schrijven novelle.
We zitten met een cappuccino in de zon op een terras. Heel even denk ik zelfs aan een compleet boek. Ik ben ervan overtuigd dat ik met bovenstaande titel een zondagskind in mijn zak heb. Willem is het met me eens. We brainstormen over mogelijke verhaallijnen en gaandeweg worden we enthousiaster.
Wie of wat is Vrij? Wellicht is het een man, bijna een jongen nog, wiens leven aan een rafelig draadje hangt. Vandaag overkomt hem de ultieme rampspoed. Juist als hij op weg is van zijn werk naar de afspraak met een getinte ex-presentatrice die een carrière in de politiek ambieert valt er een bankstel uit de katrol van verhuisbedrijf de Flexibele Ladder. Dat is pech hebben.
Of ik laat Vrij lijden aan een ernstige ziekte en volg zijn terminale pad in hospice het Onafwendbare Einde, waar hij is omringd door vrijwilligsters die onvermoeibaar spuugbakjes aandragen en natte lapjes tegen zijn voorhoofd houden, terwijl ze zacht troostende woorden tot hem spreken. Tot een televisieploeg zijn laatste stuiptrekking na het toedienen van de fatale injectie waardig vastlegt.
Willem oppert om van Vrij een uitkeringstrekker te maken. Eerst heeft hij een goede baan en verdient sloten met geld. Maar het softwarebedrijf waar hij werkt kegelt hem eruit en vertrekt naar een land met meer belastingvoordelen en na een poosje WW moet Vrij bij de soos zijn hand ophouden. Hij betaalt geen enkele rekening meer en het huis wordt door de bank verkocht. Zijn vrouw houdt niet van arme mannen en verlaat hem. Vanaf dat moment leeft hij op straat. In een winkelwagen zeult hij de laatste bezittingen mee. Zijn mooie kamgaren kostuum zit in een Actiontas opgevouwen, samen met het lichtblauwe no-iron shirt. Je weet nooit wanneer het nog eens van pas komt. Nu is dat zo’n gelegenheid. Hij trekt het pak aan op het toilet van de MacDonalds, fatsoeneert zijn haar zo goed en zo kwaad als het kan, laat de kar op een parkeerplaats achter en wandelt met een zweem van zijn vroegere flair het Hilton Hotel binnen. Daar boekt hij de bruidssuite en meldt dat mevrouw later op de avond arriveert. Vrij verwent zichzelf met de overvloedigste maaltijd die hij kan bedenken en bestelt de duurste champagne die de sommelier in huis heeft, om na afloop met de lift naar het dak te zoeven. Daar geniet hij nog een uurtje van de lichten van de Amsterdamse nacht waarna hij zonder aarzelen over de balustrade klautert en de duisternis in duikt.
Spijtig laat ik het idee varen, want Vrij is de naam van een lunchcafé aan de Brabantse Turfmarkt in Delft. Jaren geleden heb ik het ontdekt samen met mijn dochters. De koffie smaakt goed en ze serveren heerlijke chocoladetaart. Op de achtergrond klinkt melancholieke Portugese muziek. Ook vandaag belanden we er na een flinke wandeling. Vanuit de verte merken we buiten een lange rij mensen op. Gelukkig zijn ze aan het afscheid nemen, aan het drukke driemaalwanggezoen te zien. Er is een receptie of iets van dien aard geweest, veronderstel ik en ik kijk vragend naar Willem. Natuurlijk weet hij dat niet. Dan valt ons oog op een affiche aan het raam. ‘Vandaag zijn wij de laatste dag open.’ We vragen de serveerster naar de reden. Ze trekt een papiertje tussen de menukaart uit en laat het ons lezen. Na 11 jaar zijn we toe aan iets nieuws, schrijven de eigenaars.
De zaak gaat failliet, denk ik. Het is vanzelfsprekend een tamelijk vrije interpretatie.