De grootste wreedheid is te leven
met een hersenpan vol zepigheid.
Waren we dieren geweest,
vierpotig of weetikveelhoevig
We namen het zoals het kwam,
sliepen, aten, maakten nageslacht,
herhaalden dat, tot een ander dier ons greep
en een gier de ingewanden vrat.
We werden een karkas op roestig zand,
een lege plek in het hoge gras,
waar zepige hersenpannen
dan weer een gedicht over schreven.
Maar we waren dier
en wisten nergens van.
Een gedachte over “Die Menschen drängen sich zum Lichte”
Klasse-gedicht. Met een knipoog naar Nietzsche… “Die Menschen drängen sich zum Lichte, nicht um besser zu sehen, sondern um besser zu glänzen.”