goed, mijn lief, ga dan maar
het geeft niet want die witte
vult de holte van je kussen
geen afscheid, het komt zoals het gaat
nu hij wakker is, schemert weer
de schaduw van een oude leeuw
door het glazuursel van zijn ogen
zijn lijf golft in de plooien van het bed
maar het stokt als de zere botten vouwen
en zijn kop zacht aan mijn borsten stoot
ik neem hem in mijn armen, leg mijn wang
aan een warme vacht. net als gisteren samen
als hij nog even brult rond middernacht