Een banaan zei eens met diepe zucht
waarom ben ik toch zo’n kromme vrucht?
Met mijn trekken ben ik heus tevreden
maar liever was ik recht van lijf en leden.
Een sinaasappel die hem hoorde klagen
sprak: kom, kom, zoveel heb je niet te dragen,
kijk eens naar de putjes op mijn bol
zo’n huid te hebben maakt pas stapeldol.
De banaan zag in welk geluk hij had
met zijn gele vel, zo strak en zonder gat,
zei daarop: met mijn inhoud ben ik opgetogen
tóch was ik liever ongebogen.
Twee appels hebben dit vernomen
en de banaan goed beetgenomen.
Ze duwden hem recht tot hij riep: stil!
Er barst wat onder mijn schil!
Het lot van de banaan stond nu vast,
bruin werd hij, over zijn hele bast.
En er was niemand die kon voorkomen
dat hij in de pudding werd opgenomen.
Moraal van dit verhaal:
barsten kunnen we allemaal.