Een foto van Ben Kleyn opent zo maar ineens het boek van toen.
Het is een hele wandeling van mijn huis in de Nieuwenhoornstraat naar de Maastunnel, door de tunnel van een kilometer lengte heen naar de Parkkade, naar het klotsende water en de boten. De lampen van nu zijn waarschijnlijk van de duurzame soort, die geven ander licht dan toen. Of de fotograaf heeft met de belichting gespeeld. Hoe dan ook, dit beeld is niet de tunnel die ik ken.

Het roept niet op hoe men in het tunnelhuis komt, hoe de vreemde echo’s klinken of hoe ik tegelijk blij en bang word bij het zien van het schuine, heel sterk aflopende plafond naar iets veel lagers, naar een onderwereld zonder zon, waar hoog in de tegels lampen zijn gemonteerd. Alleen nog in mijn hoofd bestaat de peilloze diepte, hangen schuine reclames aan de wand en voel ik de onder mijn voeten bewegende grond die dreigt te verdwijnen. De treden die me in de afgrond laten vallen als ik mijn voeten er niet goed op zet. Ik voel ook weer de mengeling van spijt en opluchting als ze terug omhoog komen, vlak voor de stap naar vaste bodem.
De fietsers voor, naast en achter mij gaan er meteen rijdend vandoor, maar lopend moet je verder naar beneden. Daar ligt een lange schemerdonkere voetgangerstunnel. Het einde zie ik niet. Een tunnel zonder uitgang, voorzien van een koolzwarte vloer met glinstertjes en betegelde gele wanden in omfloerst licht. Bijna geen ander mens dan ik en mijn vader.
Onderweg klinkt het weerkaatsen van voetstappen. Mijn vader vertelt dat boven ons de rivier stroomt. Ik vraag of de tunnel lek kan raken. We komen langs een natte plek, het water sijpelt tussen de voegen langs de muur. Ik ben er niet gerust op of dat in orde is, versnel ongewild het tempo en kijk al uit naar het andere roltrappenhuis, naar de vensters met reclames, sommige hebben bewegende letters of Disney plaatjes. Er is nog geen televisie, ik ben vijf of zes en alles is pure magie. Ondertussen houd ik me stevig vast aan mijn vader, de andere hand omklemt de zwarte bewegende rubberen band op de leuning.
Ik droom nog weleens van roltrappen. Het zijn dezelfde als van de Maastunnel met van die brede ribbels. Maar de omgeving is anders, soms val ik, dan weer zijn er heel veel trappen om af te dalen. Ik begrijp niet waarom ik naar beneden ga, stijgen is vast leuker. Ergens las ik dat daarover dromen te maken heeft met faalangst. Dat de grond onder je voeten vandaan zinkt.
2 gedachten over “Herinnering aan Charlois (2)
”
Dank je wel, Adriaan!
Mooi, Gusta !