Onze schreden van oever tot oever
stappen over de jaren heen en dan
weer aan ‘t Groothoofd kunnen staan
waar het panorama zich om ons plooit
links de stad, in het donkerblauwe
laken boven Jongepier toont Venus haar gezicht
vóór ons mompelt de Merwede
terwijl het luchtvuur
onze handen zachtrood kleurt
dobbert onder de brug
de midzomerzon, laat en laag
dat we dan de zon
uit het zilver vissen
onder de arm nemen
en stilletjes verdwijnen