Mythologie

Uit de gang klinken klepperende geluiden. De schaduw door de glazen deur vertelt me dat iemand vergeefs op de defecte bel drukt en nu via de brievenbus de aandacht trekt. Misschien de buurvrouw met iets dringends, dus ik schuif de knippen weg en doe open. Daar staan een breed lachende meneer en mevrouw. De meneer duwt een folder onder mijn neus waarop ik in de gauwigheid PARADIJS lees. Ik wuif vriendelijk lachend maar heel afwerend naar hem, zeg nee dank u, en gooi de deur weer dicht. 

Jehova’s getuigen, Mormonen, Zevende Dag adventisten? Ik weet het niet. Ze komen al jaren langs de deur met de Blijde Boodschap, maar de geringe respons die hen ten deel valt ontmoedigt nooit. Ik denk wel eens een beetje jaloers dat het geloof extra levenslicht en -lucht verschaft. Geen onzekerheden of getob over waartoe het allemaal dient. Geen opstandigheid over wat jou overkomt. Toeval bestaat niet, er is een Hogere Macht aan het roer die dingen laat gebeuren met een bedoeling. Wanneer het voor jou eindigt heeft Hij voorzien en wat het vervolg zal zijn hangt af van jouw toewijding. Heb je genoeg geleden en hartgrondig spijt van alle zonden dan lonkt het paradijs. Met de barbaren loopt het minder goed af. Het ‘hemelsche gerecht’ zorgt ervoor dat alles wat scheef was in het ondermaanse uiteindelijk wordt rechtgetrokken.

Wat een geruststellende gedachte! Jaloers ben ik, omdat ik misschien een tikkie wijzer ben geworden in de loop der jaren, maar nog steeds geen bevredigende antwoorden heb op de grote existentiële vragen. Ook de wetenschap blijft in gebreke op een aantal punten, behalve dan dat ik op de wereld ben om de soort ‘mens’ in stand te houden, maar dat ligt nogal voor de hand.

Deze overpeinzing brengt me bijna vanzelf bij een fragment uit ‘Niet te geloven’, het boekenweekgeschenk van 1997 geschreven door Gerrit Komrij, waarin hij als religieus opgevoede ernstig twijfelende jongen (voor het gemak vereenzelvig ik jongen en schrijver met elkaar) een bewijs zoekt voor de aanwezigheid van God. Zijn opa is pas gestorven en hij bedenkt iets verschrikkelijks, de allerallerergste zonde die een jongen kan begaan.
Hij sluipt naar de kamer waar zijn dode opa is opgebaard en vloekt hardop naast het lijk. Half en half verwacht hij een teken van de hemelse toorn. Bliksemschichten, donderslagen, vallende balken die hem verpletteren, een hellevuur waarin hij krijsend verbrandt.
Er gebeurt niets.
Ook als hij het waagt er nog een schepje bovenop te doen en hardop vloekend te masturberen zwijgt God in alle talen.
‘Zie je wel, hij bestaat niet!’, kan zo’n jongen alleen nog denken.

Ook ik geloof niet. Naar bewijzen heb ik nooit gezocht, toch is er een herinnering aan een korte periode dat het anders was. Ik zat nog op de lagere school. Mijn tante was midden in de nacht door het huis gaan spoken en sloeg wartaal uit. De dagen ervoor had ze geklaagd over hoofdpijn. Ze raakte bewusteloos en mijn oom liet de dokter komen. Voor haar leven werd gevreesd. Juist in die periode was ik gelovig dankzij de vriendschap met Nanda, mijn buurmeisje. Zij zat op de christelijke school en voor en na het eten werd er gebeden. Dat vouwen van de handen, de ogen sluiten en het danken hadden iets bezwerends. De familie kende God kennelijk al jaren, ging af en toe naar de kerk en maakte deel uit van een magische wereld die mij onbekend was. Bidden voor en na het eten zou te veel opvallen, dat deed ik niet. Ik wilde niet voor gek zitten thuis. Mijn nicht kon haar moeder verliezen. Ik vond het zo erg, dat ik die wonderlijke God vroeg haar te redden. Dus wachtte ik tot ik alleen was in mijn slaapkamer, die ik met mijn zus deelde, en bad elke dag intens voor het leven van mijn tante. Of mijn gebeden hebben bijgedragen aan haar genezing weet ik niet, maar ze kwam weer thuis na een aantal maanden revalidatie in Woerden.

Op de middelbare school leerde ik de Griekse, Romeinse, Egyptische en Noorse goden kennen. Ik verslond de verhalen uit de mythologie. Dat er zoveel verschillende verhalen en evenzoveel goden waren was voor mij het bewijs dat de mens God had uitgevonden. En eigenlijk rekende ik vanaf dat moment de verhalen uit de bijbel ook tot de mythologie.

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.