Niet zeuren, zei ze.
Dus zweeg ik en sjokte door
en staarde in de doffe verte naar
giraffen op hoge benen-
de licht genegen nekken
omhelsden elkaar zacht-
aan de hemel kleefden blauwe
sprakeloze vissen.
sprakeloze vissen.
Zij waren zonder moeders
of aangeschoten voeten.