als ik hier op een dag
onder deze wade lig
mijn vingers gevoelloos en stijf
in elkaar gevlochten
dat op mijn wangen
waaraan nu de motsneeuw likt
schaduwen voorspellen
dat er een donker gat
valt en nog een en nog een
dat die gaten zich verwijden
tot één grote krater
vol afvalwater
dat vingerkootjes losraken,
door rivieren gaan zwemmen,
zwartgallige botjes op weg
naar een bestemming, ergens
in het noorden waar de ijskap
steeds kleiner en de beren
niets dan gras te eten hebben