Ik heb Ronald Giphart nog leren schrijven.
Hoe ongelooflijk het ook mag klinken, Ronald heeft breien door mij geleerd. En borduren en haken. Ik zie hem nog voor me met de breipennen in de verkrampte handen, het puntje van zijn tong uit de mond, heel geconcentreerd de steken te lijf aan het gaan. Ze glipten dan ook nogal eens van de naald en zakten zo diep weg in het breisel dat ik te hulp moest komen. Gelukkig zijn juffen daarvoor.Het breien en haken was eigenlijk niet echt een probleem, want de opdracht was een fantasiebeest maken. Fouten werden nooit gemaakt, want de onbedoelde gaten werden heel slim benut. Als het werkje was afgehecht werd het op een raampje gespannen of op een mooie lap genaaid. Creatief breien en haken noemden we het en iedereen vond het leuk. Ook de jongens! [Wat waren we hartstikke genderneutraal bezig, destijds!]
Toen Ronald nog op Facebook zat heb ik hem een bericht gestuurd.
Hij herinnerde zich mij niet meer. Logisch, want zijn ‘echte’ juf emigreerde in 1973 en ik nam de klas over voor de rest van het schooljaar tot de zomervakantie, wat slechts vier weken inhield. Het was mijn allereerste baan na het eindexamen van de Pedagogische Academie.
Op de Eddingtonschool kregen alle leerlingen van klas drie tot en met zes vier keer per week lessen in handvaardigheid, tekenen en textiele werkvormen. Samen met een collega verzorgde ik de lessen ‘nuttige handwerken’, dat wil zeggen, wij gaven daar een eigen moderne draai aan. Op die manier heb ik Ronald in de rest van zijn schoolcarrière zeker vier perioden van drie maanden meegemaakt.
Twee jaar later kwam zus Karin naar school. Ze was mijn leerling in groep drie en vier.
De moeder van Karin en Ronald was in Dordt een ‘Bekende Nederlander’. Wijnie Jabaay. Een paar keer per jaar kwam ze op bezoek in de klas of op de ouderavond. Ze inspecteerde de tafels, de wanden en het bord en bladerde in de lesboekjes. Ik herinner me haar nog levendig. Altijd in het zwart gekleed, op elegante schoenen met hoge hakken en de lippen felrood gestift. Bij één gelegenheid wees ze naar de regel ‘moeder kookt soep in de keuken’ en vroeg een beetje pinnig wat ik dacht te doen aan zulke hopeloos verouderde teksten. Waarom er niet ‘vader kookt’ stond. Ik weet niet goed meer wat ik antwoordde. Het was waarschijnlijk iets in de trant van: natuurlijk wordt die suggestie erbij verteld. Mijn collega’s vreesden haar scherpe tong en waarschuwden mij al. Maar Wijnie bleek een heel aardige vrouw en ze sprak vol lof over mijn werk.
Ze was, hoe kan het ook anders, tevens een strijdbaar lid van de ‘Rooie Vrouwen’ en kwam later in de Tweede Kamer voor de PvdA.

Tot het lot haar hard trof. Ze kreeg MS en overleed veel te jong.
Ronald schreef over zijn moeders ziekbed in: “Ik omhels je met duizend armen.”