Ik stond nog op de mat bij de voordeur. Opeens stormde er iets op mij af, het sprong met twee poten tegen me op en kraste met harde nagels over mijn benen, waardoor ik wankelde. Ik greep naar de deurpost voor houvast. Toro doet niks, hoor. Toro!!
Hoewel ik het liefst ervandoor was gegaan, lukte het me te glimlachen. Waar ben ik in hemelsnaam terechtgekomen? Bij een wilde bulldozer op pootjes. Natuurlijk deed hij niets, terwijl ik mijn pijnlijke knieën wreef. Hij was domweg blij omdat er bezoek was. Toro, af! riep Gert een paar maal. Het maakte geen verschil. Toro sprong opnieuw tegen me op, duwde wild met zijn kop en krabde aan mijn armen, hijgend, kwijlend en kwispelend met het stompje op zijn achterlijf. Zijn snoet was nat en prikte tegen mijn huid. Gelukkig verscheen vader in de gang en greep de hond bij zijn nekvel, trok hem mee naar de kamer en deed een halsband om zijn nek. Ik leunde nog wat beduusd tegen de voordeurpost. Voorzichtig liep ik door de gang. Kom maar, riep vader uitnodigend, terwijl hij Toro vast bleef houden. Ik gaf hem een hand en stelde me voor. Ook aan moeder die op een rieten stoel zat te lezen. Afgezien van de hond deed de kamer weldadig aan. Twee kamers met ertussen schuifdeuren die nu wijd open stonden. Tot mijn verrassing was er een zwarte piano.
Wie speelt er?
Ik, zei Gert.
Maar hij wilde nu niets spelen. Geen für Elise. Hij keek er ongemakkelijk bij en ik drong niet verder aan. Misschien een andere keer.
We kregen een dienblaadje met thee en namen de twee trappen naar het zolderdomein. Er was een kleine dakkapel. Rechts tegen de muur stond een bureau. Ertegenover, onder het schuine deel van het dak bevond zich een eenpersoons bed. Aan de muur hingen posters. Eén herinner ik me nog met de stierenvechter El Cordobes. Later prijkte er de legendarische PSP poster met de naakte vrouw met koe.
Ik was bijna zeventien en had op dat moment een vage weekendrelatie met Edward en Gert had Marieke, de knipperlichtvriendin. Onze ouders waren niet blij met de keuzes die we deden en verboden het uitgaan of het blijven slapen bij onze vriend of vriendin. Daarom was het erg aangenaam bij elkaar een luisterend oor te vinden voor al het onrecht dat ons werd aangedaan. We mopperden wat af. Natuurlijk wisselden we ook leuke dingen met elkaar uit.
Het verleden ligt onder dikke mistwolken verborgen, maar af en toe verdampt er één en is de film kleurrijk en levendig. Dan weet ik details als muren, deuren, stenen en de kleding die men droeg. De chronologie is echter verdwenen. Het gaat vooral om beelden en flarden van gesprekken, in het geheugen is geen plaats voor zoiets abstracts als tijd. Of mijn ontmoeting met Toro de eerste keer of bij een andere gelegenheid is geweest, ik weet het niet meer. Dat hij op me afrende, het blije gespring en de harde hondennagels waren echt. Hoe Gert en ik ertoe kwamen om samen te werken blijft dan weer onduidelijk. Omdat we als enigen uit de klas in Rotterdam woonden en gedeeltelijk samen reisden? Of domweg omdat we elkaar intuïtief aanvoelden.
De gespreksstof was sowieso onuitputtelijk. Een onderwerp dat ons mateloos boeide, was de vraag of pure vriendschap tussen vrouw en man mogelijk was. Ik geloofde erin, gezien de wijze waarop wij met elkaar omgingen, maar Gert was sceptischer. Of was het andersom? Hoe dan ook, in onze vriendschap hadden zijn ouders vertrouwen, want we mochten samen op de zolderkamer, wat met Marieke uitgesloten zou zijn.
Het leek me fijn om in dat prachtige huis met die vader en die moeder aan de singel te wonen. Ik geloof dat Gert het op dat punt niet met me eens was. Achteraf gezien is dat begrijpelijk, ik wist nog niet wat er mis was. Het was de rust die me goed deed. De aandacht die ik kreeg. Er werd gevraagd hoe het met me ging. Dat was nieuw. En dat was niet uit beleefdheid, want toen ik problemen had met een praktijkbegeleider hielp vader Gert me een superles aardrijkskunde voor te bereiden. En zijn moeder maakte mijn handwerkopdrachten af toen ik in paniek meldde dat ik het niet voor elkaar zou krijgen voor een bepaalde datum. Niemand in mijn eigen omgeving had door hoe erg ik liep te stressen.
Ik ging er dus graag heen. Er werd geen geweld gebruikt, er werd niet geschreeuwd. En van andersoortige onderhuidse spanningen had ik geen weet. Hoe erg kan een mens zich vergissen.
(Foto is van Pixabay)