1959
A la recherche du temps perdu (Marcel Proust)
Ik blader door het fotoboek en mijn oog valt op deze foto. Ik ben met broer in een weide in Renesse. Achter ons zie je een deel van de brandweerkazerne, een oude boerenschuur met de enige brandweerwagen die het dorp rijk was, met bovenop het dak de sirene, waarmee de mannen opgeroepen werden indien er een brand was. Vlakbij, onder het dak van het aangrenzende huis sliepen wij. Ik weet die dag nog. Het was warm en zonnig. (Het was altijd warm en zonnig). Eerder waren we naar de kermis geweest. Had broer geen hoed gewonnen met touwtje trekken? De geuren van zongedroogd gras en bloeiende liguster vermengd met die van vers gebakken brood zijn vaag aanwezig. Ik glimlach onwillekeurig. Ik weet nog hoe het ruisen van de bladeren als het geluid van branding klinkt, als je op je buik met je ogen dicht tussen het hoge kriebelgras ligt.
De tijd gaat niet verloren, dat is een misvatting, het begrip tijd zegt niets, het is een bedenksel om de chaos van de realiteit te bedwingen. Indien je die in maten verdeelt is hij overzichtelijk en grijpbaar. Dat lijkt zo maar is natuurlijk niet waar.
Tijd bestaat niet echt. Ik kan hooguit stellen dat er sprake is van een chronologische volgorde van gebeurtenissen. Het leven doet zich domweg aan ons voor en al gaande kleven flarden van gesprekken, geuren, beelden en geluiden aan mij. Het worden herinneringen. De realiteit is hier en nu en verandert meteen. En zonder dat ik er erg in heb verander ik mee.
Is dat niet het wezenlijke van ieders bestaan, dat zich voordoen van het leven op dit moment?
Naderhand kan ik er niet meer bij, ook al verlang ik er wanhopig naar. Voorbij is voorbij.
Herinneringen zijn trouwens niet betrouwbaar. Zo dacht ik altijd dat ik met mijn rug naar de weide stond bij het maken van de foto. Bij nadere bestudering zie ik dat het anders was. De kerk en het huis bevinden zich achter ons. Als ik dat al verkeerd heb onthouden, heb ik in mijn hoofd misschien wel alles veranderd.
Wat een beetje helpt het verleden vast te houden zoals het was, is in woord en geschrift de opgedane indrukken vastleggen in een dagboek of door foto’s te nemen. Maar ja, dan kijk je naar een gestold beeld. Ook nog eens in zwart-wit.
Soms wil ik lak hebben aan de tijd en in mijn fantasie naar die verloren wereld reizen. Weer praten met mensen die al gestorven zijn en hen met een jong uiterlijk zien. Naar mijn vroegste jeugd teruggaan en ervaren dat niet de tijd verloren gaat, zoals Proust opmerkte, maar dat ikzelf beetje bij beetje verdwijn.